Aandrijftechniek
In aandrijftechniek maken we onderscheid in de volgende kabeltypes: motor- en servokabels.
Een motorkabel is de aansluitkabel tussen een frequentieregelaar (drive) en een (asynchrone) motor.
Eigenschappen:
• spanningsklasse 0,6/1 kV
• afscherming met hoge dekkingsgraad (> 85%)
Servokabels worden gebruikt in een servomechanisme: in een closed-loop systeem, waar door middel van feedback signalen automatisch correcties of aanpassingen gebeuren in een aandrijfsysteem (op basis van het verschil tussen gemeten waarde en een referentiewaarde).
Hierin onderscheiden we 2 soorten kabels:
1. Combi-kabel
Dit is een gecombineerde kabel, waarin voedings- en stuurstroomdraden zitten. Het voedingsgedeelte zorgt voor de aandrijving van de motor en het stuurstroomgedeelte voor bijv. temperatuurcontrole (thermistor) of de activering van een elektromagnetische rem.
Eigenschappen:
• spanningsklasse 0,6/1 kV
• stuurstroomdraden zijn beperkt tot 250 V
• goede afscherming
(van kabel én stuurstroomdraden) is onontbeerlijk
2. Feedback kabel
In een closed-loop systeem is de terugkoppeling van meetwaardes m.b.t. positiebepaling en snelheid van fundamenteel belang. Hiervoor zorgen encoders en resolvers. Encoders zetten digitale pulsen op de uitgang, resolvers produceren analoge signalen (sinus & cosinus).
De kabels die gebruikt worden om deze signalen terug te koppelen naar de controller noemt men feedback kabels.
De opmaak is heel specifiek, en vaak fabrikantafhankelijk. In de regel bevat dit type kabel een aantal signaaldraden (al dan niet twisted pair) en voeding voor de encoder/resolver.